Mossel oester kokkel

Vroeg uit de veren, het begint een patroon te worden. Voor de meeste dieren moeten we er tot nu toe vroeg bij zijn. Maar deze keer hoeven we niet in te zitten over bloederige taferelen. We hebben hier alle drie ontzettend veel zin in: we gaan wadlopen!

In Paesens Moddergat worden we om 7 uur welkom geheten door Harm Jan, die ons zo snel mogelijk mee wil nemen naar het wad. Om halfacht is de waterstand het laagst, dus we hebben haast. Op 20 meter van zijn onderkomen is de dijk langs het wad, en wat we daar zien is een spectaculaire skyline: van links naar rechts niets anders dan drooggevallen wad, overvleugeld door een zachte, roze gloed. We lopen over de slikken richting een plek waar zich volgens Harm Jan grote banken met mossels, kokkels en oesters bevinden. De geulen tussen het waterige zand zijn nog dichtgevroren en knisperen onder onze voeten. Het vriest nog, maar de opkomende zon geeft al voldoende warmte af om het ijs langzaam te laten verdwijnen. We lopen met onze mutsen op verwonderd om ons heen te kijken. Wat een schoonheid! De banken zitten inderdaad vol en we vullen onze plastic tassen met een grote glimlach op ons gezicht.

Die onbezorgdheid is natuurlijk fijn, maar roept ook de vraag op: waarom is er hier geen greintje aarzeling, geen schuldgevoel of angst? De oesters, kokkels en mossels zitten nog in hun schelpen, maar ook daarbinnen is er niets herkenbaars, niets aaibaars. Weekdieren hebben geen centraal zenuwstelsel en dus wordt aangenomen dat ze geen pijn ervaren, zoals wij mensen dat doen. Het is misschien wel het enige soort dier waar vegetariërs nog een oogje voor zouden toeknijpen. Er lijkt dus een rangorde te zijn in hoeverre we dieren zielig vinden als ze gedood worden. En de weekdieren staan daar, samen met insecten, waarschijnlijk onderaan. Dat is best zielig.

Als we aan het eind van de dag de geraapte dieren opeten wordt dat ook pijnlijk duidelijk. Normaal gesproken kijken we dieren altijd even aan voordat ze eraan gaan, maar schelpdieren hebben geen ogen. Voor Tim en mij gaat het eten trouwens niet zonder slag of stoot, want we vinden het totaal niet lekker. We doen het alleen voor het project. En dat zouden we waarschijnlijk bij geen enkel ander dier, met zoveel gemak doen.

Lees meer over ons project in het boek Slachtpaspoort.