Kip

Joke van der Kaa kijkt om het hoekje van de deur van het slachthuis. “Welkom! We zijn al bezig, maar als jullie even omlopen liggen daar de overalls klaar”. We lopen naar de kleedkamer, trekken onze klaargelegde witte pakken en plastic omschoenen aan en doen netjes onze haarnetjes op.
We komen binnen in de slachterij, waar grote plastic bakken staan met ruim 50 levende kippen. Daarnaast een carrousel met trechters, een spoelbak met 4 dode kippen en een slachtbank.
Dat is al meteen een behoorlijk heftige binnenkomer. Zeker gecombineerd met de geur en het gekakel van de kippen die door echtgenoot Geert van der Kaa voorzichtig uit hun bak worden gehaald. Met een kordate beweging pakt hij ze bij de poten vast en neemt hij de vleugels in dezelfde hand. Dan worden ze direct stil. Ze worden nu verdoofd met een zwakke elektroschok, waarna ze met hun hoofd in een trechter worden gestopt en de halsslagader via de keel wordt doorgesneden. Routineus en respectvol, zo oogt het.
Na een half uurtje meekijken mogen we het zelf doen. Monkey see, monkey do. De emoties blijven tot nu toe beperkt, maar het is wel een bizarre reeks van handelingen: na het doden komt het spoelen, het verwijderen van het darmkanaal en het plukken. Geert en Joke laten het er zo makkelijk uitzien en geven ons zó’n rustig gevoel, dat we geen kans krijgen om er te diep over na te denken. Gelukkig maar.
Als we drie dagen later terugkomen om de kip verder schoon te maken, krijgen we eerst nog een uitgebreid college over de pluimveehouderij. We wisten dat we met het slachten van dieren uit onze comfort zone zouden worden gehaald, maar we worden nu ook geconfronteerd met onze vooroordelen over het slachten zelf. Geert van der Kaa zorgt steeds voor nuance in ons gekleurde beeld van de sector, met name van de bio-industrie. Deze twee innemende, gepassioneerde types kiezen zelf voor een duurzame en respectvolle manier van kippen houden en slachten, maar ze hebben ook begrip voor hun collega’s die het anders doen.
“Zullen we de kip een kopje kleiner maken?” vraagt Geert van der Kaa tenslotte. De kop gaat er af, de organen eruit, een touwtje om de poten. Aan het eind liggen er drie kippen met onze namen erop. Dit was onze missie, we hebben het volbracht. We mogen weer kip eten.
Lees meer over ons project in het boek Slachtpaspoort.
